|
||||||||
Kevin Moore, a.k.a. Keb' Mo' is een blues muzikant die drie Grammy Awards won (‘Just Like You’ [1996], ‘Slow Down’ [1998] & ‘Keep It Simple’ [2004]). Moore is een singer-songwriter en multi-instrumentalist en woont momenteel met zijn vrouw Robbie Brooks Moore en hun twee zonen (Kevin II & Carter), in Nashville, TN. Moore kreeg zijn bijnaam Keb’ Mo’ van zijn eerste drummer Quentin Dennard. Deze naam werd later door zijn platen label overgenomen. Kevin Moore startte zijn muzikale carrière in een calypso band als (steel) drummer en contrabassist. In de jaren ’70 en ’80 speelde hij in meerdere blues en back-up bands. Zijn eerste opnames dateren van aanvang jaren ’70, toen Moore (toen 21) ingehuurd was door de R&B-band Zulu. Deze band begeleidde blues violist “Papa” John Creach (1917-1994). Creach speelde van 1970 tot 1975 bij de psychedelische rockband Jefferson Airplane. Moore is te horen op vier van Creach’s albums: ‘Filthy!’ [1972], ‘Playing My Fiddle for You’ [1874], ‘I'm The Fiddle Man’ [1975] & ‘Rock Father’ [1976]. Moore componeerde zijn eerste gouden plaat “Git Fiddler” in 1975, samen met John Creach. Het nummer is te vinden op het album ‘Red Octopus’ [1975] van Jefferson Starship, een andere band met ex Jefferson Airplane muzikanten, waar Creach ook in speelde. Kevin Moore’s debuut ‘Rainmaker’ [1980], was niet erg succesvol. In de jaren ‘80 speelde Moore in de Whodunit Band, de band van Monk Higgins (de producer van Bobby "Blue" Bland) en werkte hij als songwriter voor A&M Records. Moore trad in 1990 op als delta blues muzikant en jamde met Albert Collins en Big Joe Turner. Moore was in die periode ook te zien in de theatervoorstelling “Rabbit Foot”. Sinds de jaren negentig gebruikt Moore het pseudoniem Keb' Mo', geïnspireerd door muzikanten als McKinley Morganfield (Muddy Waters) en Henry St. Clair Fredericks (Taj Mahal), die ook een artiestennaam gebruikten. In 1994 bracht Okeh Records (een sub label van Sony Music) zijn album ‘Keb' Mo'’ uit. Op dit album staan twee covers van Robert Johnson, "Come on In My Kitchen" en "Kind Hearted Woman Blues". Moore speelde de rol van Robert Johnson in de biografische speelfilm “Can't You Hear the Wind Howl?” uit 1996. In “The Blues”, een serie van Martin Scorsese, vertelt Keb' Mo', dat hij sterk beïnvloed is door Robert Johnson. In 1996 brengt Mo’ zijn tweede album ‘Just Like You’ uit (met gastoptredens van Jackson Browne en Bonnie Raitt), waarmee hij zijn éérste Grammy Award won. Met ‘Slow Down’, zijn volgende album, won hij in 1998 een tweede Grammy Award. Het album begint met de song "Muddy Water", een tribute aan Muddy Waters. Op het album staat ook het nummer "Rainmaker", dat achttien jaren eerder ook al op zijn eerste album stond. Zijn vierde album ‘The Door’, is uitgebracht in 2000. In hetzelfde jaar brengt Keb' Mo' ook ‘Big Wide Grin’ uit, een kinderalbum met liedjes uit zijn eigen kindertijd. In 2003 werkt Martin Scorsese samen met verschillende blues muzikanten om een reeks uit te brengen onder de naam “The Blues”. In 2004 brengt Mo’ ‘Keep It Simple’ uit, wat hem zijn derde Grammy Award oplevert. In 2006 volgt ‘Suitcase’, een album dat hij promoot met zijn tourband met Reggie McBride (bas), Les Falconer III (drums), Jeff Paris (keyboards) en Clayton Gibb (gitaar). Tussen 1990 en 1993 was Mo’ als de “Guitar Man” te zien, in verschillende versies van de musical "Spunk" van Zora Neale Hurston. In 2011 brengt Keb' Mo' zijn album ‘The Reflection’ uit. In 2014 verscheen ‘BLUESAmericana’. Ken’ Mo’ componeerde de tien nummers, wie de teksten schreef, vind je hieronder. De naam van het album is opzich merkwaardig, want Mo’ was zelf ook verrast toen hij in een van zijn composities “Oklahoma” zong, zonder muzikaal enige persoonlijke affectie met deze staat te hebben. In een schrijfsessie met Dara Tucker, die wél uit Oklahoma komt, vertelde ze hem over de rijke geschiedenis van de staat en zo ontstond toch het nummer dat nu zelfs de titel van het album is geworden. De titelsong onderscheidt zich verder nog meer door de bijdragen van violist Andy Leftwich en Robert Randolph, die met zijn lap steel de laatste twee minuten vult. Met “I Remember You” opent het album rustig terwijl Mo’ (hier op National steel gitaar) zich de vrouw in de rode jurk, op hoge hakken én met een margarita in de hand als ze voorbij wandelt, nog heel goed herinnert. Ook al maakte de man, lang geleden, meestal het vuur aan, Mo’ vindt dat een vrouw aan de leiding moet komen. Hoe ze het moet doen legt hij uit in “Put a Woman in Charge”. Hij duetteert in het nummer met Rosanne Cash. De andere gasten hoor je op het vrolijke, harmonica-vriendelijke “Don’t Throw It Away”, waar hij met zijn vriend Taj Mahal opnieuw verenigd wordt. Mo's vrouw, Robbie Brooks Moore, zingt mee in “Beautiful Music”, een ontroerende ballade over een ultiem liefdeskoppel, dat zowel letterlijk als figuurlijk in harmonie leeft. Met Jenny Yates schreef hij “Ridin’ On a Train”. Het is een nummer met veel slide gitaar dat hij samen met drummer Marcus Finnie doet en dat, door het aanstekelige gestomp, even de rust doorbreekt. Met “I Should’ ve” trekt hij de lijn nog even door en betreurt hij niets. Warmte kan je niet zien of horen, enkel voelen, daar gaat het om in “Cold Outside”. Keb’ Mo’ is nooit een blues man “à la lettre” geweest. Ook in zijn nieuwe album ‘Oklahoma’ herken je zijn eigen stijl, die ik als eens Amerikaanse roots muziek noemde. Geen schokkende items, maar een album over herkenbare dingen van een vakman die je nooit verveelt. “ Keb 'Mo' release 'Oklahoma' is not an album about shocking items, but one about recognizable things from an artist who appeals to you and who never bores you… “ (ESC for Rootstime.be) Eric Schuurmans
Album track list: Album line-up: Discography Keb’ Mo’:
|
||||||||
|
||||||||